Duizendpoot op de accordeon
Coen VAN ORSOUW (1920-2009), op 11 oktober in Den Bosch overleden, was een groot accordeonspeler, arrangeur en componist. Hij speelde met Louis Davids, Johnny Jordaan en Tante Leen, begeleidde Toon Hermans, André Hazes, Edith Piaf en Charles Aznavour, en schreef muziek voor Willy en Willeke Alberti en vele anderen. Eddy Christiani won de eerste Nederlandse gouden plaat met Zeemanshart, een lied dat Coen componeerde en waarvoor Johnny Hoes de tekst schreef.
In de jaren vijftig stond Coen afgebeeld op plaatjes van geliefde radiosterren die je kreeg bij aankoop van een pakje kauwgom. Hij won prijzen en kampioenschappen, had muziekwinkels, een muziekschool, studio en een uitgeverij, 'omdat ik de mooie stukken die ik schreef en die niet commercieel genoeg waren, toch wilde uitgeven'. De drukkerij die hij opzette voor bladmuziek en grammofoonhoezen werd groot gemaakt door zijn zoon Arno, die zich specialiseerde in kunstboeken en catalogi voor musea. Hij speelde op honderden platen en cd's, maar zijn eerste eigen cd's, Virtuoze Vingers, maakte hij pas toen hij achter in de zeventig was: 'Lang genoeg heb ik gespeeld wat anderen mooi vonden, heel muzikaal Nederland wist me te vinden, maar nu ben ik aan de beurt.' In 2004, op zijn vierentachtigste, verscheen een klassieke cd met door hemzelf gecomponeerde sonatines.
In auto's was Coen niet geïnteresseerd, maar des te meer in motorjachten, waarmee hij over de rivieren tufte. Hij heeft er veertien versleten, altijd was er wel een mankement. Eens stond zijn schip in brand en werd hij gered door zijn zoon, de pianist en orkestleider Coen junior.
Als hij in de jachthaven was, kwam de accordeon tevoorschijn en was het feest. Coen was de onverwoestbare gangmaker met stralende pretogen en een sigaar in de mond. Nooit viel de as op zijn instrument. Coen van Orsouw werd op 26 januari 1920 in Oss geboren als jongste kind uit een muzikaal gezin. Zijn vader was groenteboer, zijn moeder stierf toen hij twee was en hij werd opgevoed door zijn grote zussen, die hem flink verwenden. Op zijn vierde kreeg Coen zijn eerste accordeon. Stiekem ging hij op de stoep voor de winkel zitten spelen. Zijn vader was boos, maar de burgemeester gooide een stuiver in het bakje, zijn eerste zelfverdiende geld.
Al snel trad Coen op in het orkestje van zijn grote broers, voor de R.K. Werkliedenbond en Politiebond, maar vooral op kermissen en feesten. Van school kwam niet veel, hij studeerde liever op zijn accordeon, kreeg les en had een opmerkelijke belangstelling voor theorie. Op zijn veertiende debuteerde Coen met klassieke nummers in een jeugdprogramma van de KRO, twee jaar later brak hij door bij Radio Luxemburg. Hij trouwde jong met een meisje uit de buurt, ze kregen negen kinderen. Ze verhuisden naar Den Bosch, waar Coen zijn eerste muziekwinkel opende.
In 1949 werd hij Nederlands kampioen op de accordeon. Bij het Internationaal Concours in Spa moest hij het met zijn oude accordeon opnemen tegen muzikanten met de modernste instrumenten, die in Nederland vanwege het deviezengebrek niet werden ingevoerd. Toch oogstte hij met een fuga van Bach een daverend applaus. Hij werd tweede. Een jaar later kreeg hij van de beroemde accordeonbouwer Morino een met de hand gebouwd instrument. Coen werkte toen in Hilversum met zijn AVRO-accordeonorkest. En met het orkest van Eddy Christiani reisde hij het hele land af.
Coen verhuisde naar Amsterdam en begon achter de winkel op de Bilderdijkstraat een muziekschool. Hij stelde tientallen studieboeken samen. Zelden was hij thuis. Coen leefde voor zijn muziek, werkte dag en nacht, zijn huwelijk hield geen stand. Bij een nieuwe vriendin kreeg hij nog eens drie kinderen. Nadien trouwde hij nog een derde maal.
Collega's speelden graag met hem: Coen zat vol verhalen, haalde grappen uit, maar had ook het unieke talent om nummers die niet lekker liepen over een dood punt te helpen. In Rusland ontdekte hij de klassieke accordeonmuziek, zat hij in jury's en dineerde met president Chroesjtsjov. In 1985 kwam hij terug in Den Bosch, schreef het carnavalslied Den Bosch is mooier dan Parijs, ontving de Jeroen Bosch-penning en werd medeoprichter van het muziekblad Klank. Toen het orgel van de parochiekerk eens kapot was, bracht Coen redding. Zijn accordeon klonk als een hemels pijporgel.
Dit artikel van Peter Brusse verscheen vorige week in het tijdschrift Vrij Nederland (VN 45).
Het is met vriendelijke toestemming geplaatst en hier ook in PDF-formaat te lezen.
LINK:
Portret in Klank (Jrg. 1, nr. 2, 1991)
Laatste aanpassing op maandag 16 november 2009