Uyt den ouden Doosch: De verrassende inhoud van een oude kast
Afgelopen vrijdag vond in Utrecht de promotie plaats van musicoloog Emanuel Overbeeke. Het onderwerp van zijn proefschrift is ‘Nederlandse muziek bij Nederlandse symfonieorkesten 1945-2000’. Een belangrijk hoofdstuk is gewijd aan de – klassieke - omroeporkesten. (Voor de jongere lezers: dat zijn er ooit vier geweest: Radio Philharmonisch (later Fil-) Orkest, Omroep Kamerorkest, later Radio Kamerorkest, Omroep Orkest en Promenade Orkest.) Overbeeke heeft op vele plaatsen onderzoek gedaan: onder meer in de archieven – voorzover nog aanwezig – van de Nederlandse symfonieorkesten, van het Concertgebouworkest tot en met het Maastrichts Stedelijk Orkest (nu Limburgs Symfonie Orkest) en Frysk Orkest (inmiddels opgegaan in het Noord Nederlands Orkest). Ook bij het MCO heeft hij naspeuringen verricht: zo heeft hij zoveel mogelijk informatie verwerkt die hier is te vinden over het door de ‘radio-orkesten’ gespeelde repertoire. Vanaf het begin zijn hier veel werken van Nederlandse componisten geprogrammeerd.
Oude kaartenbakken
Behalve van OPAS – vooral bekend door de bekende dienstroosters voor de musici, maar sinds enige tijd gelukkig ook voorzien van een archiefgedeelte – heeft dr. Overbeeke ook gebruik kunnen maken van een minder bekende bron: de bakken met de kaarten waarin decennialang de producties van de Hilversumse orkesten zijn geboekstaafd. Hiermee kon hij de in OPAS (nog?) niet opgenomen data over opnamen en concerten vinden (vooral m.b.t. Kamerorkest en Omroep Orkest).
Een nog verrassender aanvulling vormde een viertal kaartenbakken van andere aard: hiermee werd bij de Nederlandse Radio Unie (voorloper van de NOS) bijgehouden welk repertoire bij de ‘landelijke orkesten’ (nl. buiten Hilversum) op de programma’s stond. Aan de hand hiervan kon men beoordelen welke composities meer of minder in aanmerking kwamen om ‘hier’ te worden opgenomen/gespeeld.
De geïnteresseerde kan via dit systeem kennisnemen van de programmagegevens van ca. 10 orkesten in de periode 1950-1970. Van vele honderden stukken kan zo met één blik worden nagegaan welk orkest het op welke datum heeft uitgevoerd. Bij de soloconcerten is in veel gevallen de naam van de solist vermeld. Hierdoor ziet men bijvoorbeeld dat pianist Hans Henkemans in de jaren 1951-1956 bij vijf verschillende orkesten de solopartij vertolkte in het pianoconcert in c kl.t. (KV 491) van Mozart.
Dit materiaal zou zeer goed als uitgangspunt kunnen dienen voor een volgend (promotie)onderzoek van een musicoloog, die zich gaat verdiepen in het programmabeleid van de Nederlandse symfonieorkesten tussen 1950 en 1970. We zullen hem/haar graag aan de kaartenbakken zetten.
Eerdere afleveringen van deze serie
Laatste aanpassing op woensdag 7 maart 2012